Parc Zonnehove  
  Terug naar Inhoud

In en om...
de Vijver
(Deel 2)

Speenkruid
Eén van de vroegste lenteboden,
nog niet gesignaleerd beneden langs de vijver...
maar hoort er wel.

Kraai

De klacht wordt algemeen: kraaien (en eksters) verjagen de zangvogeltjes. Niet alleen vindt men overal leeggeroofde nesten,
praktisch alle jonge vogeltjes die net uit het ei zijn, worden opgevreten.  "Kraaien worden een ramp voor de natuur in Zeeland..."
Rond de vijver  kon men zien hoe een jong konijntje werd aangevallen,
en hoe jonge meerkoetjes sneuvelden zodra ze zich op het gras begaven...
In het bos hoorde men hoe eksters en kraaien met jonge fazantjes een luidruchtig feestmaal aanrichtten.
Van tal van lammetjes worden de ogen uitgepikt...
Is de wettelijke bescherming doorgeschoten?

 

 

Vijvers en poelen zijn landschapselementen van grote ecologische waarde.
Ze kunnen zich ontwikkelen tot natuurgebiedjes op zich.
In een gezonde poel krioelt het niet alleen van leven,
het water trekt ook veelsoortig leven aan...

Winterkou

Vijver 1570 m2

Aanvankelijke uitgangspunten.

Bodemonderzoek / Ecohydrologischonderzoek
V.O.F.: Bouwcombinatie Zonneveld

Verhouding Vijveroppervlak : Dakoppervlak = 1 : 3,3
Duurzame hemelwaterinfiltratie d.m.v. wadisysteem.

Een mesotrofe vijver (vanwege de kalkrijke kreekkleibodem)
die gevoed wordt door geïnfiltreerd oligotroof regenwater.

Voorzien van flauwe taluds (1 : 3 tot 1 : 10), 
en oevers: schraal met gras ingezaaid,
onderworpen aan een beperkt maairegime
(dus met enige terughoudendheid t.b.v. een soortenrijke, kleurrijke, vochtige graslandvegetatie).

Gecombineerd met een bezonde hoge oeverzone (NAP +3,50) in de hoek,
bestaande uit relatief voedselarm zand
heeft men nog een extra milieugradiënt toegevoegd,
én creëerde men er een overwinteringsplek voor de beschermde
rugstreepschildpad (zie verder)
die immers graag de winter doorbrengt in een wat hoger gelegen hoop (kaal) zand.

Pinksterbloem

Ter plekke zou men dan al gauw in het gras tal van inheemse bloemen gaan aantreffen: o.a. kleinhoefblad, speenkruid, dotterbloemen, pinksterbloemen, rode en witte klaver, het driekleurig viooltje, paardebloemen, boterbloemen, gele rolklaver, ooievaarsbekjes, paarse hondsdraf, blauwe ereprijs, zilverblad, muurpeper, koekoeksbloemen, wikke, kamille, vergeet-me-nietjes...
mits men uiteraard niet grijpt naar
onkruidbestrijdingsmiddelen...

Rode Klaver

Onkruidbestrijdingsmiddelen welke overigens onvermijdelijk ook de vijver bereiken, en daar onmiddellijk of op termijn groot onheil zullen aanrichten.

Uiteraard verdraagt dergelijk soortenrijk en kleurrijk gras evenmin kunstmest, immers, afgezien van de algenexplosie (zie verder) die zich dan direct in de vijver zal voordoen, ontstaan bij eutrofiëring altijd soortenarme, en onaantrekkelijke ecosystemen...

Zomerwarmte

 

Aanvankelijk nestelde hierin een waterhoentje
doch het dier werd verjaagd door een paartje
Meerkoeten
(herkenbaar aan de witte bles)
Meerkoeten zijn vurige territorium-verdedigers.
(Ineens zijn er veel minder wilde eenden en kuifeenden...)
Meerkoeten duiken veel, op zoek naar plantaardig (en dierlijk) voedsel.
Het mannetje draagt het nestmateriaal aan.
Ook neemt hij deel aan het broeden.

Sinds 21 mei zwemmen er meerkoetkuikentjes mee.

 

De kuikens hebben rode punten aan het dons van kop en keel.
Het mannetje houdt de reiger op afstand!

15 juni: nog slechts twee kuikens over...
(Vooral 's nachts en 's ochtends vroeg loert het gevaar.)

Tweede meerkoetennest (?)
Het mannetje bouwt maar door: hij biedt tussen de lisdodden ook nog een derde nest aan...
(juli 2005)

Waterhoentje

Meerkoeten

Paddentrek in maart

   

In maart verlaten de Padden hun winterkwartieren en gaan op weg,
terug naar het water
(waarin ze zelf zijn geboren)
om te paren en om er hun eitjes af te zetten.
Ook op de park-wegen worden er helaas veel platgereden.

Sommige padden verdwalen op hun trektocht en eindigen in een parkeergarage,
of raken gevangen in roosterputten of in dompelpomp-reservoirs
en gaan daar een triest einde tegemoet...

In garage platgereden salamander...

HOND PAS OP !
Bijt NIET in een pad.
Hij is erg giftig
Je tong zwelt zo sterk op dat je gaat stikken
Ren onmiddellijk naar de dierenarts.

In mei en juni bloeit de Gele Lis.
Hij staat op de lijst van beschermde planten.
In de duinen komt de gele lis voornamelijk voor
in waterwingebieden en langs de duinmeertjes.

Lisdodde
Moerasplant met kruipende wortelstok.
Vormt gemakkelijk grote bestanden.
De mannelijke aar (meeldraden) zit boven
de vrouwelijke aar (sigaar)

Deze Wilde Eend is een typische grondeleend.
Zij zeeft met haar platte snavel allerlei klein plantaardig en dierlijk materiaal uit het water.
Het zijn met name de wijfjes die het kwakend geluid maken.
De woerd heeft slechts een zachte, hese roep.

2 Mei 2005: Er zwommen 7 jonge eendjes in de vijver
(doch ze werden verjaagd door het broedende meerkoetenpaar.)

De Kuifeend neemt op zijn langdurige duikpartijen naar
de modderige bodem veel dierlijk materiaal tot zich:
insektenlarven, week- en schaaldieren, relatief weinig waterplanten.
Zeeuwse polders en duinen zijn geliefde broedplaatsen.
Op een afstand lijkt de kuifeend alleen maar zwart te zijn.
Een karakteristiek kenmerk is zijn heldergele oog.
Tamelijk schuw, gaan voor honden op de wieken.

.

Scholekster
Fraaie kustvogel.
Nestelt graag in de duinen,
maar ook langs een weiland
of zelfs op een grinddak

De Witte Kwikstaart.
Deze vogel treft men aan altijd in de nabijheid van water,
op zoek naar voedsel dat hoofdzakelijk bestaat uit vliegen,
muggen, kleine libellen en waterkevers.
De lange staart is voortdurend wippend in beweging.
De kwikstaart is uiterst voorzichtig en moeilijk dicht te benaderen.

   

De Waterlelie
Deze overblijvende plant ligt aan een stevige, ondergrondse wortelstok verankerd.
Tussen de drijfbladeren de grote drijfbloemen, die tot de mooiste en grootste
der Nederlandse natuur behoren.
Zij openen zich 's morgens 2 à 3 uur na zonsopgang
en sluiten zich aan het einde van de middag.

Gele Plomp

Pitrus
Buigzame, niet door knopen gelede stengels.
Vroeger gebruikt voor biezenvlechtwerk.
Het merg kon dienen als lampepit
Moeras- en oeverplant

 

Ook in de tuin van Parc Zonnehove...
(Foto's: Agret Gelhard)

"In de Manteling lopen circa 90 Damherten rond
(bij de inundatie in 1944 losgelaten, en daarna verwilderd).
Men acht een aantal van 80 het maximum. Er moeten dus damherten worden 'weggenomen'.
Dit om schade aan landbouwgewassen en jong bos te beperken,
en om te voorkomen dat de Reeën worden verdrongen.
Op Walcheren telt men in 143 reeën.
Ook hier dient de populatie 'teruggedrongen'.
De dieren in het natuurmonument De Manteling blijven buiten beschouwing."
(PZC 16-03-2005).

De Blauwe Reiger is deels een standvogel, deels een trekvogel.
Het is een grote, stevig gebouwde vogel.
Hij heeft een lengte van 90-100 cm en een vleugelspanwijdte van 155-175 cm.
De snavel is grijsgeel, in de paartijd oranje.
Volwassen dieren hebben twee lange smalle sierveren aan het achterhoofd.
Vaak vind je reigers heel onopvallend in het riet staan, spiedend naar een prooi.
De blauwe reiger leeft van vissen, kikkers, mollen, veldmuizen en grote insekten.
Sinds ze worden beschermd, zijn er meer reigers dan vroeger.
Tot groot verdriet van de viskwekers, want hun vissen zijn
een makkelijke prooi voor al die hongerige reigers!

   

De Bruine Kikker is de meest verbreide, en in hier ook de talrijkste kikkersoort.
Hij gaat pas in november in winterslaap, om in februari al weer tevoorschijn te komen.
De roep is een zacht, gedempt gekwaak. Bezit één kwaakblaas (onder zijn kin).
De Groene Kikker heeft twee witte kaakblazen (wangzijden).
Hij verschilt van de bruine kikker verder door de geringere afstand tussen de ogen,
en het ontbreken van de donkere slaapvlek.
Een echte zonaanbidder.
Hij is echter voortdurend op zijn hoede voor naderende vijanden, zoals de reiger.

De Geelgerande Waterkever
is een geduchte rover onder kikkervisjes, libellenlarven en stekelbaarsjes.

Rugstreeppad ('Rietpad')
(beschermde diersoort)
Overwintert graag in een hoop kaal zand.
Deze pad is kleiner dan de gewone pad, en minder wrattig.
Doordat zijn achterpoten kort zijn kan hij niet springen,
wel rennen (snel als een muis), en klimmen.
Hij komt o.a. voor in de natte duinvalleien.
Hij graaft een holletje in het zand, of verblijft in een verlaten muizengang.

De doordringende knorrende paringsroep van het mannetje draagt zeer ver
(vooral als hij zich ook nog 's nachts in het water onder Cleijn Westhove ophoudt).

Lopen op het water.
Waterdeeltjes houden elkaar vast.
'Cohesie, oppervlaktespanning', leerden we destijds op school.
Het wateroppervlak gedraagt zich als een 'elastisch vlies'.
Het Schaatsenrijdertje kan er op lopen.
Wasmiddelen echter heffen de spanning op
en het diertje verdrinkt.

Voorkom inspoeling van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en schoonmaakmiddelen.
Het hemelwater van (en rond) álle zes gebouwen watert via een ingenieus wadi-systeen uiteindelijk op de vijver af.

En veel andere waterorganismen zouden het ook niet overleven.

De eerste Madeliefjes na de sneeuw

Ieder jaar weer trekken de Blauwe Reigers vanaf januari
naar een heuse broedkolonie hier in de buurt.
In een groepje bomen aan de rand van water verzamelen zich dan
tientallen reigers om in de takken hun nesten te bouwen.

In de lente hoor je daar de jongen piepen,
terwijl hun ouders elkaar aflossen op zoek naar voedsel.
Een volwassen reiger eet ongeveer 330 gram voedsel per dag.
Dit bestaat slechts voor één derde uit vis en voor de rest uit larven, libellen en kleine knaagdieren.

 

Salamanders: Vanaf februari verlaten de kleine watersalamanders de winterkwartieren
(gelegen onder stenen, of in spleten, hoewel salamanders soms 's winters ook wel in het water blijven).
Vanaf april tot juni zetten ze hun eitjes af aan zuurstofplanten in stilstaand en ondiep water
Stekelbaarsjes: behoren tot onze kleinste zoetwatervissen.
Het driedoornige stekelbaarsje kan zowel in zoet als in brak water leven.
Hij bewoont dichtbegroeide ondiepe wateren.
Het zijn de enige inheemse vissen die van plantendelen een nest bouwen voor hun eitjes,
en die hun jongen de eerste dagen bewaken.

Libellen voeden zich met andere insekten.
Ze vangen deze in de vlucht met hun van borstels voorziene poten.
Het mannetje heeft een eigen territorium waaruit hij andere mannetjes verjaagt.
De 4 à 5 cm grote larven (nimfen) leven één
soms twee jaar in het water en zijn zeer geduchte rovers.

Een Reiger vangt ook enkel vissen die aan de oppervlakte zwemmen,
omdat hij er niet van houdt om zijn snavel dieper dan 10 cm in het water te steken.
Bovendien grijpen reigers slechts zelden vissen die langer zijn dan 20 cm.
Als dit toch gebeurt, betreft het meestal zieke exemplaren.

Houtduif
In de ogen van de boer vormen deze
onschuldig uitziende houtduiven soms een ware plaag.
Zij kunnen op het land grote schade aanrichten
aan gewassen als granen, aardappels, bonen, erwten en groenten.
Oorspronkelijk leefden ze van natuurlijk voedsel:
klimopbessen, eikels, en onkruidzaden.

De Buizerd
Muizen vormen zijn favoriete voedsel,
maar daarnaast vangt hij ook vogels,
kleine zoogdieren, reptielen en amfibieën,
terwijl ook "verkeersslachtoffers" niet worden versmaad.

Biddende Torenvalken
trekken altijd de aandacht.
Tegenwoordig vormen zij de belangrijkste roofvogel.
Hij vangt hoofdzakelijk veldmuizen en af en toe ook (jonge) weidevogels.

De Sperwer
houdt van verrassingsaanvallen vanuit een hinderlaag,
of hij weet zijn slachtoffer te grijpen door een zeer snelle vlucht.
Zangvogels kunnen dan maar zelden ontsnappen aan zijn naaldscherpe klauwen.
Alleen zeer dicht struikgewas (bijvoorbeeld een dichte Zeeuwse meidoornhaag)
biedt voor deze vogeltjes enige beschutting.

Een buizerd, een torenvalk, een sperwer
hoog boven de vijver...

Damherten en reeën in de ochtend.
(Foto: Kees Visser)

Het water van de vijver trekt direct of indirect heel veel dieren aan.

Konijnen kunnen evenals reeën en damherten soms
schade toebrengen aan bomen door schors af te knagen.
(Maar men zou jonge aanplant daartegen kunnen beschermen.)

Zieke jonge Meeuwen (vooral in de nazomer)
verlaten het strand, en zoeken rust in en om de vijver.
Helaas redden zij het dan vaak niet meer
vanwege gebrek aan eiwitrijk voedsel (vis)...

Eerstejaars Zilvermeeuwen zijn bruingespikkeld.
Het volwassen kleed wordt pas na enkele jaren bereikt.

Op het strand ziet men vaak vogels van alle leeftijden gewoon bijeen.

Een veer op het strand.
Vleugelveren van meeuwen hebben het aan zee zwaar te verduren.
Zwart pigment maakt een veer sterk.
(Zwart haar is immers ook van nature steviger dan blond.)
Zie: het witte gedeelte is meer weggesleten...

De Bunzing
De bunzing jaagt vooral op kleinere dieren
zoals muizen, kikkers, wormen,
maar grijpt ook grotere.
Zo zijn konijnen, eenden, en fazanten
voor hem niet veilig.
Hij is alleen bij duisternis actief.

Daarom blijven de eenden 's nachts midden op het water!

De Fazant is oorspronkelijk geen inheemse soort.
In de Middeleeuwen werd de fazant vanuit de Kaukasus geïmporteerd.
Speciaal werden in de 19e eeuw vele fazanten
(nu afkomstig uit Oost-China) voor de jacht uitgezet.
De Zeeuwse polderfazant is waarschijnlijk een verwilderde kruising van beide soorten
Dagelijks zien we fazanten het bouwland en grasland afzoeken naar zaden en insekten.
Ze slapen in bomen, doch broeden verscholen in struikgewas.
Nestvijanden zijn afgezien van de bunzing, eksters, kraaien en reigers.

Eksters zijn beruchte eierrovers die zich ook aan nestjongen tegoed doen.

Duingebieden vormen ook voor het Hermelijn een goed jachtgebied
vanwege de vele konijnen, die de rover tot in hun pijpen achtervolgt.

Vleermuizen
Vleermuizen behoren tot de meest bedreigde diersoorten.
Poelen vormen een rijke en constante broedplaats van insekten.
Al onze vleermuizen eten insekten die ze vangen in de vlucht.
Een grote prooi zoals een meikever
wordt soms nog zeer dicht bij de grond gepakt.
Bij een snelle vlucht in het volslagen duister
kunnen zij obstakels omzeilen en een prooi opsporen
door middel van een hoogontwikkeld systeem van echopeiling.
Omdat deze 's winters schaars zijn houden vleermuizen een winterslaap.

Tegen strenge winterkou beschutte slaapplaatsen
zoals holle bomen, zolders en kelders
zijn voor vleermuizen onmisbaar
doch worden steeds schaarser.

De tuinvrijwilligers hebben het * bunkertje achter 'De Hooge Duijnen' inmiddels
ook beter voor vleermuizen geschikt en veiliger gemaakt.
Men plaatste in de opening een deur
en men liet aan de bovenkant een invliegopening vrij
.

De Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming die elders ook tal van bunkers beheert is daarover verheugd en zal bij de jaarlijkse vleermuis-tellingen in januari voortaan ook hier langs komen. Men verwacht watervleermuizen te zullen aantreffen.
U krijgt t.z.t. via deze site daarover bericht.
Vleermuizen eten noch drinken tijdens hun winterslaap. Om uitdroging te voorkomen moeten de bunkers dus een hoge luchtvochtigheid hebben.
Daarom werden vrijwel alle openingen afgesloten.

Men heeft nestkastjes in het bos opgehangen (op het zuidoosten).
Vogels maken daar dankbaar gebruik van.

Algen
Het is algemeen bekend dat algen enkel dan optreden als er een
overmaat aan voedingsstoffen in het water aanwezig is.
Er kunnen te weinig hogere planten uitgezet zijn.
Immers deze planten verwerken de voedingsstoffen. 
Zijn ze in de minderheid dan zal er uiteraard een overschot aan voedingsstoffen blijven.
Water dat rijk is aan voedingsstoffen (eutroof water)
vormt de basis voor een zogenaamde algenbloei
Hoornblad is een echte voedselconcurrent van algen
en biedt tevens schuilplaatsen aan dikkopjes en waterinsecten. 
Het nadeel dat hoornblad een snelle groeier is, weegt niet op tegen de voordelen. 
Je kan de groei immers goed in de hand houden mits een kleine inspanning.
Waterpest woekert ook snel en duizendblad vraagt zeer veel licht,
maar beide zijn wel een verwoede algenvijand.
Kroossoorten zijn eveneens grote voedingsstoffenverbruikers
en natuurlijk ook snelgroeiers. 
Uit het ene vloeit het andere...  Gaan ze echter woekeren, dan moet je ze af­scheppen.
Maar ze zijn dus makkelijker in toom te houden dan de gehate algen.

Waterlelies beperken de doorgang van het zonlicht
en dragen op die manier ertoe bij -bij teveel licht- dat de algenplaag wordt ingedijkt.

Gelukkig verdwijnt een algenplaag -meestal- op den duur vanzelf.
Behalve
wanneer men
kunstmest
uitstrooit op het gras-talud rondom de vijver...
Een deel van de nitraat, kali en fosfaat komt immers
onvermijdelijk
in het vijverwater terecht,
zeker na buiïge neerslag,
met als gevolg nieuwe algenexplosies.
(Bij eutrofiëring
ontstaan altijd soortenarme, en onaantrekkelijke ecosystemen...)

Dat het uitzetten van graskarpers een oplossing zou zijn is ook een fabeltje.

lees over graskarpers

Graskarper, uitheemse soort (China)
(Kan 120 cm groot worden)
Zou in de vijver een ravage aanrichten.

[Overigens mag in Nederland het uitzetten van de graskarper
uitsluitend met toestemming van de Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij gebeuren.]

Piet van der Klis

Bronvermelding / Source: colofon

Terug naar
Inhoud

.

.

.