Onze Duinen
Secundaire duinen
(paraboolduinen bij vegetatie, sikkelduinen bij
afwezigheid ervan)
komen voort uit de primaire duinen (zeerepen).
Ze ontstonden vooral in 16e en 17e eeuw door uitstuiven.
Momenteel komt massale zandaanvoer (zoals vanaf de 12e eeuw tot 1600) niet meer voor.
Het geomorfologische proces van duinvorming is het resultaat van:
-een zandige zeebodem
-mariene processen: branding, eb en vloed
-(aanlandige) wind (erosie en -sedimentatie)
-vegetatie (voor het invangen en vastleggen)
-aanwezigheid van grondwater
-de mens
Nu echter plaatselijk erosie, zelfs meer dan 4 meter per jaar...
Erosiebestrijding is nodig...
Strandovergang "De
Hamster"
recreatieve betreding heeft ernstige aantasting
(erosie) van de zeereep tot gevolg.
Bij storm heeft de zeereep het erg moeilijk!
De kust bij Domburg is zwakker dan werd aangenomen. Er is kans dat de
duinenrij bij Domburg niet bestand is tegen extreem
hoogwater (!) |
1= stabiele
zeereep 2= matige achteruitgang, geen depositie 3= zeer sterke achteruitgang, geen depositie 4= matige achteruitgang, enige depositie voor de zeereep 5= sterke uitbreiding van de zeereep 6= stabiele zeereep (gemiddeld) 7= sterke achteruitgang. |
Grote lokale verschillen.
Oorzaken liggen (voor een deel) in zee.
Diepe geulen...
Walcheren:
met de vorm van een pijlpunt, zeer ver in zee uitstekend,
gemodelleerd door de beide trechtermonden van Ooster- en
Westerschelde.
S= Schild-delta
(Eb-delta) G= Geul (-32m) Z= Zandhoogte (voorraden) T= Terras (-7m) H= Helling 1:100(0) R= Zandruggen ZB= Zeebodem (-28m) StB= Steenbanken (-14m) |
De duinen zijn hier, achter Westhove, bijzonder laag en kwetsbaar.
Matige tot sterke
achteruitgang (4 meter per jaar)
van de zeereep (toestand voor 1980)
(Toestand voor 1980)
(Momenteel is er veel verbeterd, dankzij zorgvuldig menselijk
ingrijpen.)
Ten N.O.van Oostkapelle
zijn echter geen paalhoofden nodig
dankzij de zandbanken voor de kust, rondom de Roompot(schaar).
Bij storm ziet men er een extra branding.
Over stormen in Zeeland
Weerkaart
Zondag 1 februari 1953.
Opnieuw een (meerdaagse) storm met een
lange strijklengte.
Het oceaanwater en het noordzeewater worden dan
in de Noordzee-trechter dreigend opgestuwd:
1906
1916
1953
Het springtij
(het astronomisch aspect van de vloed)
bleef echter gelukkig nog beperkt tot een
laag springtij.
Het had allemaal dus nog erger
gekund...
(Het water kwam in Vlissingen tot + 4,55 m.)
Watersnoodramp 31
januari, 1 februari 1953.
Totaal 2000 kmē onder water.
1836 doden.
35.000 stuks vee verdronken.
meer dan 47.000 woningen, scholen, kerken verwoest.
7 miljard EURO schade (prijspeil 1953!).
(De Deltawerken kostten totaal, incl. Oosterscheldedam 4 miljard
EURO)
Bronvermelding / Source: colofon
.
.
.